In de Tai Chi les ontdekte ik laatst dat ik mij gewoonlijk niet verder in het contact met de ander begeef, tot waar hij/zij de grens aangeeft en dat ik mijzelf het binnen mijn eigen grens zo comfortabel mogelijk probeer te maken.
De oefening van vanmorgen daagde mij uit om mijn grenzen te verruimen en ruimte te nemen in het energetisch- en fysieke veld van de ander, en daarbij mijn eigen roots niet te verliezen. Dat alles met een ontspannen lichaam, stevig geworteld in de aarde en vol structuur.
In het Chi Kung uur kon ik deze ontdekking toepassen in het staan (als een boom). En in een partneroefening waarbij ik door mijn energie meer Yang te maken, de structuur van mijn boom kon behouden, hoe hard de ander ook mijn plaats probeert in te nemen. En dat alles wederom met een ontspannen lichaam, stevig geworteld in de aarde en vol structuur.
Dit soort oefeningen, waarbij letterlijk fysiek zichtbaar wordt hoe je in het leven staat, zijn voor mij de parels van deze mooie Chinese bewegingsleer.