De Tao van de waardeloze boom

boomHoei-tse zei tegen Tsjoeang-tse: “Ik heb een grote boom waar geen houtzager iets mee kan beginnen. De stam en de takken zijn krom en weerbarstig, een en al hobbels en knoesten. Geen timmerman zou hem een blik waardig keuren. uw leer is precies hetzelfde – nutteloos, waardeloos. Daarom wil er niemand naar luisteren.”

“Zoals u weet”, antwoordde Tsjoeang-tse, “is een kat zeer bedreven in het vangen van zijn prooi. Als hij ineen duikt, kan hij elke willekeurige kant uitspringen om zijn slachtoffer na te jagen. Maar wanneer zijn aandacht op de prooi is gericht kun je hem gemakkelijk vangen met een net. Een groot dier als een yak, daarentegen, is niet zo eenvoudig gevangen of bedwongen. Hij staat als een rots, als een wolk aan de hemel, maar hoe sterk hij ook is, een muis vangen kan hij niet.

U klaagt dat uw boom waardeloos is als timmerhout. Maar u zou gebruik kunnen maken van schaduw die hij biedt, kunnen rusten onder zijn beschuttende takken, er omheen kunnen wandelen om zijn uiterlijk en karakter te bewonderen. De bijl om zijn uiterlijk en karakter te bewonderen. De bijl zal hem niet bedreigen, dus wat kan zijn bestaan dan nog in gevaar brengen? Hij is slechts nutteloos voor u omdat u er iets anders van wilt maken en hem niet op zijn eigen wijze wilt benutten.”

 

Met ander woorden, alles heeft zijn eigen plaats en functie, Dat geldt ook voor mensen, ofschoon velen het niet schijnen te beseffen, als je bedenkt hoe ze vastzitten in de verkeerde baan het verkeerde huwelijk, het verkeerde huis. Wanneer je je eigen Innerlijke Aard ken en respecteert weet je waar je thuishoort. Je weet ook waar je niet thuishoort. Wat voedsel is voor de een, is vaak vergif vor de ander, wat voor sommige mensen heel aantrekkelijk en opwindend is, kan voor anderen een gevaarlijke valstrik zijn. 

Fragment uit: Tao van Poeh, Benjamin Hoff

Reacties zijn gesloten.